Men noemt iets ‘beperkt in zijn eigen soort’, wanneer het door iets anders van dezelfde soort begrensd kan worden. Bijvoorbeeld: een lichaam noemt men beperkt, omdat wij altijd een ander lichaam kunnen bedenken dat groter is. Zo wordt een gedachte begrensd door een andere gedachte. Maar een lichaam wordt niet begrensd door een gedachte, en een gedachte wordt niet begrensd door een lichaam.
Ook begrijpen wat ‘ beperkt in zijn eigen soort’ betekent, is belangrijk in de filosofie van Spinoza. Hij maakt in deze definitie onderscheid tussen twee soorten dingen: lichamen en gedachtes oftewel lichaam en geest. We kunnen lichamen zien als fysieke objecten en het is duidelijk dat een lichaam zoals een atoom, een mens of een ster een grens heeft, een fysieke grens. Lichamen kunnen botsen met elkaar, kunnen invloed uitoefenen op elkaar, maar volgens Spinoza kunnen gedachten geen invloed uitoefenen op lichamen, en omgekeerd.
Gedachten zijn een ander soort dingen. En gedachten kunnen altijd gedacht worden in een een groter verband, in een grotere context. Gedachten kunnen deel worden van een verhaal en dat verhaal kan weer onderdeel zijn van een groter verhaal, etc.
Dus ieder lichaam is beperkt in zijn eigen soort en
Iedere gedachte is beperkt in zijn eigen soort.
Genoeg voor nu. Verderop zullen we hier nog vaak op terugkomen.