Iets is in zichzelf of in iets anders.
Zo’n simpel zinnetje, maar met zoveel diepgang. Hier zit voor mij de sleutel in om de filosofie van Spinoza te begrijpen. Als je het begrijpt is het simpel en wonderschoon. Als je het niet begrijpt wordt de filosofie straks op drijfzand gebouwd en ga je vroeg of laat afhaken.
Bij de definities zagen we dat een Substantie in zichzelf is, en dat verschijningsvormen in iets anders zijn: in een substantie dus.
Een substantie is in zichzelf
Een verschijningsvorm is in iets anders (in een substantie)
Wat hij hier niet direct zegt, maar wat we hier dus wel kunnen zeggen is dat iets niet in het niets is.
Descartes vroeg zich af: ” wat kan ik zeker weten”. Dat is een goede vraag.
Er is een vraag, dus er is iets.
Er is een gevoel, dus er is iets.
Er is een beeld, dus er is iets.
Er is een ervaring, dus er is iets.
Wat dat iets is, (een lichaam, een geest, bewustzijn, God, leegte, een quantumveld, etc) daarover verschillen de meningen, maar dat er iets is, valt absoluut niet te ontkennen.
De cruciale vraag is nu: “kan er naast dat iets ook een niets zijn”.
Kan het zo zijn dat iets uit het niets ontstaan is? Kan het bij voorbeeld zo zijn dat de Big Bang uit het niets ontstaan is? Als het antwoord ” ja” is, en het niets in staat is om iets voort te brengen, is dat niets dus niet een niets….Noem het maar niets als het een universum voortbrengt.
In de Christelijke traditie wordt gezegd dat God deze schepping uit het niets maakte. ” Creatio ex nihilo”. Zonder God geen schepping, dus ook hier verschijnt het universum niet uit het niets, maar uit God.
Kan iets in het niets verdwijnen? Ook hier een contradictie…